“Ik heb een soort partner in crime gevonden in MultiBron, een maatje, om dingen gedaan te krijgen.”
(Amsterdam, 1935 – overleden Amsterdam, 7 juni 2017)
Ik ben geboren op de Willemstraat, hartje Jordaan. Al jong ben ik gaan varen, ik was elektricien. Tot je 27ste moest je blijven varen, anders moest je alsnog in militaire dienst. Ik heb op de groothandelsvaart gezeten en op de walvisvaart op de Willem Barentz, de hele wereld gezien. Het mooiste was Japan, een prachtig land, vooral buiten de grote steden en fantastische mensen. Op het laatst voer ik vooral op Zuid-Amerika. Toen ik 27 was, inmiddels getrouwd en vader zocht ik een baan aan de wal. Ik had alleen een diploma van de Ambachtsschool, deed allemaal cursussen bij de LOI en ben toen bij de gemeente Amsterdam gaan werken. In de riool- en waterzuivering, wat nu Waternet is. Je moet de dingen fiksen, gemalen repareren, pompen schoonmaken. Tot de uitvinding van de kloppomp, die alles afvoerde en nooit verstopt raakte. En de automatisering kwam en je alles van een afstand kon bekijken en er veel gerichter gepland kon worden.
Rond mijn 50ste ben ik, gescheiden en alleenstaand, in Venserpolder gaan worden. De wijk werd nog gebouwd, ik vond het hier leuk, mooie opzet, prachtige winkeltjes. Dat is wel een beetje veranderd, maar ik kan nog steeds met iedereen praten. Ik kreeg een nieuwe vriendin, die woonde op de hoge flats met haar dochter. Zij zijn bij mij ingetrokken. In 1994 zijn we getrouwd. In 1995 mocht ik met pensioen, ik was 60. Als gepensioneerde werd ik gevraagd voor de bewonerscommissie. Voor ik het wist was ik voorzitter. Je denkt dat je met een bewonerscommissie heel veel kunt bereiken, heel veel kunt veranderen. Mensen verwachten dat jij het wel even voor ze doet. Ze gaan niet zelf met de klachten naar de woningbouw, nee ze leggen het bij de bewonerscommissie. Dat valt natuurlijk tegen, dus de zin om mee te doen neemt af. Eerst waren we met 20-25 mensen, na een paar jaar zaten we met zijn vieren. Toen ben ik maar particulier gaan werken, gewoon vanuit mezelf mensen en organisaties benaderen. Ik kende veel mensen van het Stadsdeel, dus die sprak ik gewoon aan als er wat was, ging sneller en makkelijker. Al gauw stond ik bekend als de actiefste bewoner. Maar vanuit mezelf, niet namens een organisatie. Dat gaat vlotter en directer.
Als actieve bewoner wordt je voor van alles gevraagd. Toen Buurthuis ’t Spinnewiel een nieuwe start maakte, zochten ze sleutelhouders, daar heb ik me toen voor een half jaar voor aangemeld. Ik heb ze geholpen op te starten, maar na een half jaar was het voor mij wel weer genoeg. Toen de MultiBron werd opgestart werd ik gevraagd in het bewonersbestuur. Dat doe ik nu al meer dan drie jaar. Ik zag het belang ervan in, het is goed voor de buurt en heel veel actieve mensen sloten zich meteen aan, dat voelde goed, dat gaf energie. Energie die vanuit de buurt kwam en anderen weer tot dingen bracht. Ik ben in mijn functie vrij, ik hoef niet altijd overal bij te zitten, maar ik zit er wel bij. Ik vind het belangrijk te weten wat er gebeurt in de buurt. Vroeger had je die spionnetjes, die spiegeltjes aan je raam, zodat je de straat in de gaten kon houden, nu hou ik de buurt in de gaten via de MultiBron.
De gemoedelijkheid nodigt uit om hier te komen, maar er zijn lijnen. Je doet het of je doet het niet. Het is een spel, een leuk spel, maar er gelden wel regels. Het is gezellig, maar ondertussen gebeurt er heel veel. Mensen worden geholpen, ik zie mensen zo gelukkig weggaan. Dat is met geen geld te betalen. De deur staat gewoon wijd open, ze lopen gewoon binnen. Ik heb veel andere initiatieven gezien, die bedoelden het goed, maar de mensen kwamen niet opdagen en dus kwam het niet van de grond. Omdat het niet uitnodigend was. Iedereen kan hier binnen, ook dronkelappen, maar die moet je dan weer met zachte hand eruit werken, dat lukt dan ook wel weer. Dat maakt zo’n BuurtWerkKamer anders dan andere projecten. Wat ik zie gebeuren is dat mensen zichzelf hier ontwikkelen, sterker worden, krachten en mogelijkheden in zichzelf ontdekken. Soms gaan ze na een tijdje weer door naar iets anders, helaas, maar ze hebben het hier opgedaan. Mensen hebben ideeën, soms lopen ze al jaren met een plan rond. In een BuurtWerkKamer kunnen ze met zo’n idee terecht en kan het heel snel een concrete vorm krijgen.
Ik heb een soort partner in crime gevonden in MultiBron, een maatje, om dingen gedaan te krijgen. Ik voelde me een roepende in de woestijn, sinds ik hier kom krijg ik dingen nog makkelijker op de agenda, weet ik me nog meer gehoord. Mijn tactiek is: ik blijf alles gewoon roepen, net zo lang tot een probleem opgepakt wordt. Nu weer met grof vuil. Ik weet me gesteund door de BuurtWerkKamer.”
Tekst: Juriaan Otto
Foto: Carlien Oudejans