“Onderdeel zijn van de maatschappij geeft me een stuk waardigheid”
Jantje over BuurtWerkKamer De Handreiking (Amsterdam-Zuidoost)
“Het is fijn te kunnen zeggen: ik ga naar mijn werk”
Jantje: “Geen kunstenaar! Als ik één ding zeker wist als kind was dat het: ik wilde later niet hetzelfde beroep als mijn ouders. Wat dan wel, dat wist ik niet. Maar kunstenaar worden leek me niks. En toch werd het dat. Ik heb eerst nog het Conservatorium geambieerd, in een winkel gewerkt en kwam uiteindelijk op de kunstacademie terecht. Eenmaal in mijn eigen atelier aan het werk wist ik al snel: hier ga ik niet van kunnen leven. Ook miste ik het contact met mensen, zo in mijn eentje met m’n sculpturen. Ik ben een sociaal dier, hou van kletsen. De kluizenaars die mijn ouders waren… ik ben anders gebakken.”
Assistent van
“Tot ik bij De Handreiking binnenstapte, werkte ik overal en nergens. Ik zat in de kinderopvang, heb in een keramiekbedrijf gewerkt, op een school en in buurthuizen, waar ik creatieve activiteiten begeleidde. In verschillende banen kwam ik in aanraking met pittige doelgroepen, zoals voormalige psychiatrisch patiënten of verslaafden. Heel leerzaam. Ook werd duidelijk dat ik goed ben als ‘de assistent van’ en dat vind ik prima. Dan kan ik me, ondanks mijn dyslexie en lichamelijke klachten, in mijn eigen tempo ontwikkelen en mijn talent inzetten waar dat nodig is. Ook hier ben ik de assistent, bij de naaiclub Handy Ladies. Beschermd werken, zo omschreef mijn re-integratiecoach indertijd De Handreiking. En zo voelt het ook. Ik voel me hier beschermd.”
Klein stemmetje
“Ik heb al jaren een WSW-indicatie. Erg? Nee hoor, ik vind dat juist heel fijn. Dan weten we waar we het over hebben en hoeven we niet diep in te gaan op wat ik wel en niet kan. Ik kan werken, alleen niet fulltime. Twaalf uur per week, verdeeld over drie dagen, is dat nu. In een omgeving waar iedereen er mag zijn. Waar je mag doen waar je goed in bent of wil worden. Waar het voor sommigen ook een opstap is naar regulier werk. Wie weet maak ik zelf ook eens die stap. Ik heb ambities, maar dus ook mijn indicatie. Een lastige combinatie, maar dat kleine stemmetje in me dat meer wil, houdt me scherp. Vaak genoeg besef ik dat ik het hier heel goed heb. De regelmaat houdt me op de been en het is gewoon fijn om collega’s te hebben en te kunnen zeggen dat je naar je werk gaat. Onderdeel zijn van de maatschappij geeft me een stuk waardigheid, die je niet hebt als je als bijstandsmoeder thuis zit.”
Allemaal een verhaal
“Ik leef op een minimum, zoals veel mensen hier. Dat je vaak net niet rond komt of schulden hebt, is hier geen taboe, op het schoolplein wel. Dan zie je ouders en kinderen die wel alles hebben. Ik wil niet jaloers zijn, maar dat lukt niet altijd. Hier hoef ik dat niet te voelen. We maken hetzelfde mee en schulden heten hier betalingsachterstanden. Tijdens de naailes gaat het niet de hele tijd over geldzorgen. We weten allemaal dat we een verhaal hebben; een verleden waar we in het nu last van hebben. Naailes is onze afleiding, zonder geklets over deurwaarders, wel over de opvoeding van de kinderen bijvoorbeeld. Ik heb er vier in uiteenlopende leeftijden, dus daar kan ik wel over meepraten.”