Mehmed

Mehmed

“Ze moeten zich welkom voelen, en de fruitschaal moet lekker gevuld zijn”

Mehmed over BuurtWerkKamer De Verbinding (Utrecht)

“Werken, maar wel rekening houden met mijn beperking, was een uitkomst”

Mehmed: “Ik mag geen zware dingen tillen. Na negen jaar bij PostNL was mijn ene arm overbelast. Daarvoor hadden jaren in de zorg en in de verhuisbranche mijn rug al doen slijten. Ik wil werken, maar het lukt niet. En wat was ik vroeger sterk. In militaire dienst in Turkije werd ik uitgezonden tijdens de Golfoorlog. Man, wat heb ik toen gesjouwd. Ook daar heb ik nog last van, alleen dan ‘s nachts. Mijn vijanden komen nog vaak terug in mijn dromen.”

“Dat kan ik wel doen!”
“Elke dag kwam ik langs de BuurtWerkKamer, vlak bij mijn huis. Een keer ben ik gewoon naar binnen gegaan. Ik was benieuwd wat ze daar deden. Met een kop koffie erbij vertelden ze me dat ze mensen hielpen. Ik had zelf toen niks nodig. Wel stuurde ik buren door. En ik vond het er gezellig. Toen ze vertelden een gastheer nodig te hebben, dacht ik meteen: dat kan ik doen! Ik zat al meer dan drie jaar thuis. Wat ik zoal deed? Tv kijken, naar het theehuis gaan, wat boodschappen halen, een blokje rond. Saai ja. Ik verveelde me, sliep veel, want ik had pijn en weinig afleiding. Werken, maar wel rekening houden met mijn beperking, was een uitkomst.”

Een gevulde fruitschaal
“Met gemak kwam ik de proeftijd van zes weken door. Ik kreeg een contract. Ja, dat voelde als enorme waardering. Vier uur per dag, vier dagen per week ben ik er. Ik heet de mensen welkom, biedt een kopje thee of koffie aan, koekje erbij. Echt lekkere koekjes. Zodra een van de medewerkers hier klaar is met een klant, stuur ik de volgende door. Daarnaast regel ik de boodschappen en zorg ik dat het er hier netjes uitziet. Dat doe ik allemaal met plezier. Het is fijn hier te zijn, fijn om mensen te helpen. Ze moeten zich welkom voelen, en de fruitschaal moet lekker gevuld zijn.”

Gesprek of glimlach
“Vier uur op een dag is niet veel, maar het is wel een goed besteed deel van mijn dag. Het is fijn te kunnen geven. Aandacht, spullen – we hebben hier een tafeltje waarop je wat kunt achterlaten voor een ander – of eten. Niet dat het moet, maar ik krijg er veel voor terug. Er wordt goed voor mij gezorgd. Door de huisarts, de fysiotherapeut, de regering. En door de BuurtWerkKamer, met fijne collega’s, met een hapje eten voor mee naar huis als ze hier voor de buurt koken. Maar liever geef ik. Ik hoef er niet iets voor terug. Een mooi gesprek of een glimlach is al voldoende.”